De schildbeschrijving
Vergilius geeft een beschrijving van het beroemde schild van Aeneas.
Het is te vinden in Aeneis 8, regels 608 t/m 731.
De website van Ben Bijnsdorp geeft de Latijnse tekst (van het hierboven genoemde stuk) en een Nederlandse vertaling:
De Nederlandse vertaling is als volgt:
Aeneis 8, 608 - 731
Daarop had de smid, goed bekend met de zieners en de toekomst,
de geschiedenis van Italia en de Romeinse triomfen afgebeeld,
daarop heel het geslacht van de toekomstige loten van Ascanius
en de oorlogen zoals die achtereenvolgens zijn bevochten.
Afgebeeld had hij ook hoe de wolvin zich ontfermt in de groene grot
635over de kinderen van Mars, hoe de beide knaapjes bungelen
aan haar uiers en onbevreesd hun moeder zuigen
en zij hen om beurten likt met teruggebogen kop
om hen te fatsoeneren met haar tong.
Hier vlakbij had hij Rome toegevoegd en de brute roof der Sabijnsen
640op de tribunes bij de uitvoering van de Grote Spelen,
plotseling ontvlamde een oorlog tussen Romulus' mannen
en de oude Tatius en de sobere Cureten.
Daarachter stonden de koningen, de strijd was beëindigd,
met hun wapens voor Juppiters altaar met de plengschalen
645en sloten vrede door de slacht van een varken.
Hier vlakbij trokken vierspannen naar verschillende kanten gemend
Mettus aan stukken (had je maar aan je woord gehouden, Albaan!),
en Tullus sleepte de ingewanden van de verrader
door het bos: de doornstruiken bedauwd met zijn bloed.
650Verderop beval Porsenna de verdreven Tarquinius weer toe te laten
en hield de stad in een geweldige wurggreep;
Aeneas' nakomelingen stroomden te wapen voor hun vrijheid.
Je kon hem verontwaardigd zien dreigen,
omdat Cocles de brug af durfde breken
655en Cloelia de rivier over zwom na haar ketens te hebben verbroken.
Bovenop stond Manlius afgebeeld, bewaker van de burcht en
de Tarpeïsche Rots, vóór de tempel op de top van het Capitool,
en in vers reliëf is de koninklijke strohut van Romulus zichtbaar.
Elders weer kwaakt gakkend de zilveren gans op de gouden zuilen
660dat de Galliërs voor de poorten staan; de Galliërs naderden
door het struikgewas en trachtten de burcht te veroveren,
gedekt door het duister, het geschenk van een een donkere nacht.
Goud is hun haar en goud is hun kleding,
zij lichten op door hun gestreepte tunieken, voorts zijn hun blanke nekken
665met goud omhangen, twee alpenspiesen flikkeren in ieders hand,
met hoge schilden beschermen zij hun lichaam.
Daar weer had hij de Saliërs en naakte Lupercen uitgehamerd,
hun wollen mutsen en de schilden, uit de hemel gevallen,
de vrome moeders voerden hun offeranden door de stad
670in gerieflijke koetsen. Ver hiervandaan heeft hij ook de verblijfplaats
in de Tartarus toegevoegd, de diepe muil van Dis,
en de bestraffing van misdaden: ook jou, Catilina, hangend
aan een afschuwelijke rots en sidderend voor de tronies der Furieën,
en de geheime verblijfplaats der onkreukbaren met rechter Cato.
675Hiertussen prijkt in goud de afbeelding van een grote, woelige zee,
die zee kolkt rond met een schuimende stroom
en rondom vegen zilverglanzende dolfijnen met hun staart
over de golven en doorklieven de branding.
Middenin bevinden zich bronssnebbige vloten, de slag bij
680is te zien en je kunt heel Leucate zien bruisen en de stromen
schitteren van goud door de voorgenomen slag.
Hier voert Augustus Caesar de Italiërs ten strijde,
gesteund door volk en senaat, penaten en machtige goden,
staand op de hoge achtersteven, zijn rijke slapen omspeelt een
685en op zijn hoofd openbaart zich de ster van zijn vader.
Naast hem voert Agrippa, begunstigd door winden en goden,
strijdlustig troepen aan, opvallend en trots op hun krijgsroem:
met snebben getooid schitteren zijn slapen door een vlootkrans.
Aan de andere kant staat met exotische praal en mengsel van
690Antonius, overwinnaar van Oosterse volken en Rode Zeekust,
met Egypte aan zijn zij en Bactrië, het uiterste Oosten
en, (schande!), zijn Egyptische vrouw vergezelt hem.
Allen stormen tegelijk vooruit en door het gewroet van de riemen
en de puntige stevens schuimt heel het zeevlak.
695Zij zetten koers naar open zee; je zou menen dat de Cycladen
los zijn gescheurd en op zee drijven of dat bergen op bergen stoten,
met zulke gevaartes maken de mannen jacht op de schepen met torens.
Een drom van ijzeren pijlen, omwoeld met brandend breeuwsel vliegt
in het rond, Neptunus' velden kleuren rood door een ongekend bloedbad.
700Midden in dit gewoel roept de vorstin haar strijders op met de sistrum
en slaat ook nog geen acht op de twee slangen achter haar rug.
Alle soorten duivelse monsters en de hondsgod Anubis
nemen de wapens op tegen Neptunus en Venus en Minerva;
Tussen de strijdenden in woedt Mars
705uit ijzer gesmeed, en vanuit het zwerk zien de Furieën toe,
gnuivend loopt Tweedracht rond in gescheurde kleren,
haar volgt Bellona met een bloederige zweep.
Dit ziende richt Apollo van Actium zijn pijlen van boven,
uit schrik hiervoor slaat heel Egypte en Indië op de vlucht,
710heel Arabië, weg zijn alle Sabaeërs.
De vorstin zelf ziet men onder het aanroepen der winden
de zeilen hijsen en de schoten haastig vieren.
Haar had de smid afgebeeld bij de slachting
verbleekt in het zicht van de dood, door wind en golven gejaagd,
715daartegenover een treurende Nijl met een groot lichaam
zijn omarming openend en met heel zijn kleed nodend
de verslagenen tot zijn donkere schoot van duistere stromen.
Maar Caesar, in drievoudige triomf de Romeinse muren binnengereden,
lost aan de Italische goden de gelofte in van een eeuwig geschenk:
720driehonderd grote tempels verspreid over heel de stad.
De wegen weergalmen van vreugdevolle bijval en ovaties,
in alle tempels drommen moeders, altaren alom;
vóór de altaren liggen geslachte stieren uitgestrekt.
Zelf zit Caesar op de witte drempel van de blanke
725en inspecteert de geschenken van de mensen en hangt ze te pronk
in galerijen; de overwonnen volken trekken in lange rij voorbij,
zeer verschillend in taal, evenals in kleding en wapens.
Hier had Vulcanus een nomadenvolk en naakte Afrikanen afgebeeld,
daar weer Lelegen en Cariërs en Gelonen, met pijlen gewapend;
731- de Euphraat stroomde al gedweeër -
de uiterste mensen, de Morini, de Rijn met zijn dubbele uitstroom,
de ongetemde Scythen en de Araxes, verontwaardigd over een brug.
- Deze taferelen bewonderde hij op het schild van Vulcanus, het geschenk
van zijn moeder en, onwetend nog van de feiten, was hij verrukt over hun afbeelding
en hij legde het schild over zijn schouder met de roem en het lot van zijn nazaten.
Bron:
http://benbijnsdorp.nl/VergAen8.html#8,608
Het is te vinden in Aeneis 8, regels 608 t/m 731.
De website van Ben Bijnsdorp geeft de Latijnse tekst (van het hierboven genoemde stuk) en een Nederlandse vertaling:
De Nederlandse vertaling is als volgt:
Aeneis 8, 608 - 731
Daarop had de smid, goed bekend met de zieners en de toekomst,
de geschiedenis van Italia en de Romeinse triomfen afgebeeld,
daarop heel het geslacht van de toekomstige loten van Ascanius
en de oorlogen zoals die achtereenvolgens zijn bevochten.
Afgebeeld had hij ook hoe de wolvin zich ontfermt in de groene grot
635over de kinderen van Mars, hoe de beide knaapjes bungelen
aan haar uiers en onbevreesd hun moeder zuigen
en zij hen om beurten likt met teruggebogen kop
om hen te fatsoeneren met haar tong.
Hier vlakbij had hij Rome toegevoegd en de brute roof der Sabijnsen
640op de tribunes bij de uitvoering van de Grote Spelen,
plotseling ontvlamde een oorlog tussen Romulus' mannen
en de oude Tatius en de sobere Cureten.
Daarachter stonden de koningen, de strijd was beëindigd,
met hun wapens voor Juppiters altaar met de plengschalen
645en sloten vrede door de slacht van een varken.
Hier vlakbij trokken vierspannen naar verschillende kanten gemend
Mettus aan stukken (had je maar aan je woord gehouden, Albaan!),
en Tullus sleepte de ingewanden van de verrader
door het bos: de doornstruiken bedauwd met zijn bloed.
650Verderop beval Porsenna de verdreven Tarquinius weer toe te laten
en hield de stad in een geweldige wurggreep;
Aeneas' nakomelingen stroomden te wapen voor hun vrijheid.
Je kon hem verontwaardigd zien dreigen,
omdat Cocles de brug af durfde breken
655en Cloelia de rivier over zwom na haar ketens te hebben verbroken.
Bovenop stond Manlius afgebeeld, bewaker van de burcht en
de Tarpeïsche Rots, vóór de tempel op de top van het Capitool,
en in vers reliëf is de koninklijke strohut van Romulus zichtbaar.
Elders weer kwaakt gakkend de zilveren gans op de gouden zuilen
660dat de Galliërs voor de poorten staan; de Galliërs naderden
door het struikgewas en trachtten de burcht te veroveren,
gedekt door het duister, het geschenk van een een donkere nacht.
Goud is hun haar en goud is hun kleding,
zij lichten op door hun gestreepte tunieken, voorts zijn hun blanke nekken
665met goud omhangen, twee alpenspiesen flikkeren in ieders hand,
met hoge schilden beschermen zij hun lichaam.
Daar weer had hij de Saliërs en naakte Lupercen uitgehamerd,
hun wollen mutsen en de schilden, uit de hemel gevallen,
de vrome moeders voerden hun offeranden door de stad
670in gerieflijke koetsen. Ver hiervandaan heeft hij ook de verblijfplaats
in de Tartarus toegevoegd, de diepe muil van Dis,
en de bestraffing van misdaden: ook jou, Catilina, hangend
aan een afschuwelijke rots en sidderend voor de tronies der Furieën,
en de geheime verblijfplaats der onkreukbaren met rechter Cato.
675Hiertussen prijkt in goud de afbeelding van een grote, woelige zee,
die zee kolkt rond met een schuimende stroom
en rondom vegen zilverglanzende dolfijnen met hun staart
over de golven en doorklieven de branding.
Middenin bevinden zich bronssnebbige vloten, de slag bij
680is te zien en je kunt heel Leucate zien bruisen en de stromen
schitteren van goud door de voorgenomen slag.
Hier voert Augustus Caesar de Italiërs ten strijde,
gesteund door volk en senaat, penaten en machtige goden,
staand op de hoge achtersteven, zijn rijke slapen omspeelt een
685en op zijn hoofd openbaart zich de ster van zijn vader.
Naast hem voert Agrippa, begunstigd door winden en goden,
strijdlustig troepen aan, opvallend en trots op hun krijgsroem:
met snebben getooid schitteren zijn slapen door een vlootkrans.
Aan de andere kant staat met exotische praal en mengsel van
690Antonius, overwinnaar van Oosterse volken en Rode Zeekust,
met Egypte aan zijn zij en Bactrië, het uiterste Oosten
en, (schande!), zijn Egyptische vrouw vergezelt hem.
Allen stormen tegelijk vooruit en door het gewroet van de riemen
en de puntige stevens schuimt heel het zeevlak.
695Zij zetten koers naar open zee; je zou menen dat de Cycladen
los zijn gescheurd en op zee drijven of dat bergen op bergen stoten,
met zulke gevaartes maken de mannen jacht op de schepen met torens.
Een drom van ijzeren pijlen, omwoeld met brandend breeuwsel vliegt
in het rond, Neptunus' velden kleuren rood door een ongekend bloedbad.
700Midden in dit gewoel roept de vorstin haar strijders op met de sistrum
en slaat ook nog geen acht op de twee slangen achter haar rug.
Alle soorten duivelse monsters en de hondsgod Anubis
nemen de wapens op tegen Neptunus en Venus en Minerva;
Tussen de strijdenden in woedt Mars
705uit ijzer gesmeed, en vanuit het zwerk zien de Furieën toe,
gnuivend loopt Tweedracht rond in gescheurde kleren,
haar volgt Bellona met een bloederige zweep.
Dit ziende richt Apollo van Actium zijn pijlen van boven,
uit schrik hiervoor slaat heel Egypte en Indië op de vlucht,
710heel Arabië, weg zijn alle Sabaeërs.
De vorstin zelf ziet men onder het aanroepen der winden
de zeilen hijsen en de schoten haastig vieren.
Haar had de smid afgebeeld bij de slachting
verbleekt in het zicht van de dood, door wind en golven gejaagd,
715daartegenover een treurende Nijl met een groot lichaam
zijn omarming openend en met heel zijn kleed nodend
de verslagenen tot zijn donkere schoot van duistere stromen.
Maar Caesar, in drievoudige triomf de Romeinse muren binnengereden,
lost aan de Italische goden de gelofte in van een eeuwig geschenk:
720driehonderd grote tempels verspreid over heel de stad.
De wegen weergalmen van vreugdevolle bijval en ovaties,
in alle tempels drommen moeders, altaren alom;
vóór de altaren liggen geslachte stieren uitgestrekt.
Zelf zit Caesar op de witte drempel van de blanke
725en inspecteert de geschenken van de mensen en hangt ze te pronk
in galerijen; de overwonnen volken trekken in lange rij voorbij,
zeer verschillend in taal, evenals in kleding en wapens.
Hier had Vulcanus een nomadenvolk en naakte Afrikanen afgebeeld,
daar weer Lelegen en Cariërs en Gelonen, met pijlen gewapend;
731- de Euphraat stroomde al gedweeër -
de uiterste mensen, de Morini, de Rijn met zijn dubbele uitstroom,
de ongetemde Scythen en de Araxes, verontwaardigd over een brug.
- Deze taferelen bewonderde hij op het schild van Vulcanus, het geschenk
van zijn moeder en, onwetend nog van de feiten, was hij verrukt over hun afbeelding
en hij legde het schild over zijn schouder met de roem en het lot van zijn nazaten.
Bron:
http://benbijnsdorp.nl/VergAen8.html#8,608